SFDR Duurzaamheidsinformatie Limburgs Energie Fonds (LEF) B.V.

Website productvermelding voor financiële producten als bedoeld in artikel 9, eerste, tweede en derde lid, van Verordening (EU) 2019/2088
Voor financiële producten als bedoeld in artikel 9, eerste, tweede of derde lid, van Verordening (EU) 2019/2088 publiceren financiële marktpartijen de informatie als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van die verordening en de artikelen 46 tot en met 57 in de volgorde en bestaande uit de volgende onderdelen met de titel:

a. Samenvatting

De doelstellingen van het Limburgs Energie Fonds (LEF) zijn van duurzame aard. Het LEF doet uitsluitend duurzame beleggingen met een milieudoelstelling. Daarom categoriseert het als een artikel 9 fonds (donkergroene categorie) onder de SFDR. De doelstellingen van het LEF zijn het versterken van de ontwikkeling en toepassing van duurzame energie, energiebesparing, energietransitie, asbestsanering en de circulaire economie in, of met een duidelijke meerwaarde voor, de provincie Limburg. Het fonds is specifiek gericht op het ondersteunen van de overgang naar een duurzamere economie in de provincie Limburg door het verstrekken van kapitaal in de vorm van leningen, garanties of deelnemingen aan ondernemingen in de energietransitie, circulaire economie of verwijdering van asbest.

b. Geen ernstige afbreuk doen aan het behalen van de duurzame beleggingsdoelstelling (Do No Significant Harm)

Het LEF toetst ondernemingen tijdens het investeringsproces op: (1) de Do No Significant Harm (DNSH) criteria van de EU Taxonomie, (2) de Principal Adverse Impact (PAI) indicatoren conform de SFDR, (3) of de onderneming in overeenstemming handelt met de OESO Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen en (4) of de onderneming in overeenstemming handelt met de UN Guiding Principles on Business and Human Rights. Daarnaast toetst LEF ook op haar eigen uitsluitingscriteria.

Als werkelijke of potentiële negatieve gevolgen worden vastgesteld, heeft dit invloed op de investeringsbeslissing van het LEF. Dit kan ertoe leiden dat er mitigerende maatregelen worden getroffen ter beperking van de (potentiële) negatieve gevolgen of dat van een investering in het geheel wordt afgezien. Indien de onderneming niet voldoet aan de uitsluitingscriteria van het LEF wordt in elk geval afgezien van een investering.

Tijdens de looptijd van de investering, blijft het LEF de relevante en mogelijke materiële nadelige gevolgen controleren door jaarlijks gegevens te verzamelen, waarvan de resultaten in het jaarverslag worden vermeld. Indien zich ongunstige effecten voordoen gaat het LEF hierover in gesprek. Als de belangrijkste negatieve gevolgen niet worden verholpen en substantieel zijn, kan besloten worden tot het opleggen van maatregelen of, in het uiterste geval, beëindigen van de investering.

c. Duurzame beleggingsdoelstelling van het financiële product

De doelstelling van het LEF is het versterken van de ontwikkeling en toepassing van duurzame energie, energiebesparing, energietransitie, asbestsanering en de circulaire economie in, of met een duidelijke meerwaarde voor, de provincie Limburg. Het is specifiek gericht op het ondersteunen van de overgang naar een duurzamere economie in de provincie Limburg door het verstrekken van kapitaal in de vorm van leningen, garanties of deelnemingen aan projecten of bedrijven in de energietransitie, circulaire economie en voor de verwijdering van asbest.

 

d. Beleggingsstrategie

Het LEF verstrekt investeringen in de vorm van een lening of een garantie aan, of een deelneming in ondernemingen waarmee de ontwikkeling en toepassing van duurzame energie, energiebesparing, energietransitie, asbestsanering en de circulaire economie wordt versterkt. Ondernemingen moeten onder meer aan de investeringscriteria voldoen en komen in elk geval niet in aanmerking voor een investering wanneer deze binnen de uitsluitingscriteria van het LEF vallen.

Om de governance van een onderneming te beoordelen kijkt het LEF, als onderdeel van de due diligence, onder meer naar de aanwezigheid van interne controlesystemen, de samenstelling en kwaliteit van het managementteam, de inrichting van administratieve processen, de toereikendheid en timing van het verstrekken van financiële overzichten en de aanwezigheid van risicobeheerssystemen. Voor zover nodig zal het LEF verbeteringen voorstellen in dit kader, voorafgaand aan het (al dan niet) verstrekken van een investering.

e. Aandeel beleggingen

Alle investeringen zijn gericht op het behalen van de onder c beschreven doelstelling.

Voor zover mogelijk worden de leningen vanaf 2022 afgestemd op de EU Taxonomie in de categorieën klimaatmitigatie, klimaatadaptatie en circulariteit. Aangezien de EU Taxonomie nog nieuw en in ontwikkeling is, kan het LEF echter geen afstemming op de EU Taxonomie garanderen. Vanuit een conservatief oogpunt rapporteert het LEF om die reden een EU Taxonomie afstemming (‘alignment’) van 0%.

Het LEF maakt geen gebruik van derivaten bij het nastreven van de duurzaamheidsdoelstellingen van het LEF.

f. Monitoring van de duurzame beleggingsdoelstelling

Voor elke investering worden de kwantitatieve doelstellingen opgenomen in de contracten, samen met de afspraken over de realisatie van de kwalitatieve doelstellingen van de onderneming. Indien de doelstellingen door de onderneming niet worden bereikt, kan dit leiden tot een verzuim onder de documentatie.

Het LEF monitort de progressie op de doelstellingen door het periodiek (minimaal jaarlijks) verzamelen van informatie via een uitgebreide vragenlijst. Deze informatie wordt eens per jaar geaggregeerd op fondsniveau opgenomen in een impactrapport.

g. Methodologieën

Polestar Capital, de beheerder van het LEF, heeft een impactkader ontwikkeld waarin impact key performance indicators (impact KPI’s) zijn vastgesteld met betrekking tot de SFDR, de EU Taxonomie en impact KPI’s gekoppeld aan UNSDG’s. Het impactmeetbeleid van Polestar Capital beschrijft de uniforme aanpak hoe deze impact KPI’s worden gemeten voordat een investeringsbeslissing wordt genomen (ex-ante) en hoe de daadwerkelijke impact van een onderneming wordt gemeten nadat de investering heeft plaatsgevonden (ex-post). In dit beleid worden de volgende impactthema’s onderscheiden en uitgewerkt, inclusief de impact KPI’s:

  1. CO2

Om te voldoen aan zowel de SFDR als de EU Taxonomie, zullen de CO2 emissies van de projecten worden gemeten in overeenstemming met de internationale boekhoudkundige norm en standaard inzake broeikasgassen zoals gedefinieerd door het Green House Gas Protocol. In overeenstemming met deze norm wordt onderscheid gemaakt tussen Scope 1, 2 en 3 emissies. Daarnaast voegt het LEF scope 4 emissies toe, zijnde de vermeden emissies als gevolg van de (technische) oplossing die de onderneming biedt in vergelijking met de huidige status quo in de markt.

  1. Circulair

De impactanalyse op de circulariteit van een onderneming is in de regel gebaseerd op de energie-/massabalans van het project. De energie-/massabalans wordt gevalideerd of samengesteld tijdens een impactanalyse door een (externe) deskundige. Op basis van deze energie-/massabalans worden de hoeveelheden verminderd afval en het vervangen van abiotische grondstoffen en/of producten geschat.

  1. Environmental, Social en Governance

De impact van een onderneming op de Environmental, Social en Governance (ESG) indicatoren wordt vastgesteld via een jaarlijkse uitvraag. Het LEF vraagt een onderneming mee te werken aan de jaarlijkse uitvraag en eventuele incidenten tussentijds aan het LEF te melden. Indien nodig kan het LEF een externe partij aanstellen een audit uit te voeren om de verklaringen te controleren. Voor het valideren van de ESG impact wordt een onderneming jaarlijks verzocht een ESG certificaat ondertekenen.

  1. Duurzaamheidsrisico’s

Het LEF heeft verschillende duurzaamheidsrisico’s geïdentificeerd die relevant zijn voor de ondernemingen waarin het investeert. Deze houden verband met gebeurtenissen of omstandigheden op het gebied van milieu, maatschappij of governance die, als ze zich voordoen, een daadwerkelijke of potentiële materiële negatieve impact kunnen hebben op (de waarde van) een investering.

Tijdens het investeringsproces doet het LEF onderzoek naar de duurzaamheidsrisico’s. Indien een risico wordt vastgesteld, analyseert het LEF de waarschijnlijkheid dat duurzaamheidsrisico‘s zich voordoen en in hoeverre er risicobeperkende maatregelen zijn genomen om het risico of de impact ervan te minimaliseren.

h. Databronnen en -verwerking

De data wordt in principe rechtstreeks verkregen van de ondernemingen zelf. De primaire gegevens bestaan uit feitelijke (productie)gegevens. Met behulp van aanvullende kengetallen zoals emissiefactoren, welke gedurende een initiële (externe) impactanalyse zijn verworven, wordt vervolgens de impact berekend.

Het LEF neemt de volgende maatregelen om de kwaliteit van de gegevens te waarborgen:

  • Bij aanvang van een investering wordt zo goed mogelijk in kaart gebracht hoe de impact tot stand komt en worden aannames zo veel mogelijk door verschillende bronnen gevalideerd.
  • Er worden jaarlijkse enquêtes verstuurd waarna de verzamelde data wordt gecontroleerd door het uitvoeren van een sanity check.
  • In sommige gevallen wordt de data samengesteld en/of gecontroleerd door een externe accountant.
  • De gegevens worden geaggregeerd opgenomen in het impactrapport van het LEF, welke worden beoordeeld door de externe impact adviseur van het LEF.

De door de ondernemingen verstrekte gegevens worden beheerd in een systeem voor klantenbeheer.

Het LEF maakt geen gebruik van indices of externe databases om haar impactcijfers te produceren. Het LEF voert ex-ante (voor de investeringsbeslissing) een analyse uit om te meten of een investering voldoende bijdraagt aan één of meer doelstellingen op basis van de verwachte productie van een onderneming. Het vooraf meten van de verwachte impact heeft te maken met de aard van de ondernemingen, welke vaak uit innovatieve start-ups of scale-ups zullen bestaan. Die genereren op moment van investering nog geen impact en/of data. De impact van elke onderneming wordt individueel bepaald, en vanwege het innovatieve karakter zijn benchmarks niet beschikbaar of toepasbaar.

i. Methodologische- en databeperkingen

Zoals beschreven is de primaire gegevensbron de onderneming. Hoewel de onderneming wordt geacht over nauwkeurigere gegevens te beschikken dan benchmarks of indices, ontstaat het risico dat de onderneming onjuiste of gemanipuleerde gegevens verstrekt, of gegevens achterhoudt die niet specifiek in het onderzoek worden gevraagd. Bovendien zijn niet alle ondernemingen in staat om gegevens te laten controleren waardoor er geen garantie kan worden gegeven over de datakwaliteit.

Het LEF probeert de kwaliteit van de data met de hierboven genoemde maatregelen te borgen. Daarnaast heeft het LEF processen en voorwaarden in de documentatie om een onderneming te bewegen medewerking te verlenen of aanvullende acties te ondernemen de datakwaliteit te verbeteren. Echter valt niet uit te sluiten dat op individueel niveau omissies ontstaan.

Grote omissies zullen hoogstwaarschijnlijk worden geïdentificeerd tijdens de dataverwerking, waarbij eventuele kleinere omissies waarschijnlijk zeer beperkte invloed zullen hebben op het behalen van de doelstelling van het LEF. Het valt niet uit te sluiten dat omissies mogelijk enige invloed hebben op de uiteindelijke resultaten.

Het LEF hanteert de volgende maatregelen om de datakwaliteit zo goed mogelijk te borgen:

  • In het geval een financiering is verstrekt, zijn ondernemingen door het ondertekenen van de financieringsdocumenten verplicht jaarlijks impactgegevens aan te leveren. Als een onderneming zich niet aan de overeenkomst houdt, geldt dit als een verzuim.
  • Het LEF gaat periodiek actief in gesprek met de ondernemingen om de impactgegevens te bespreken, verzamelen en te beoordelen.
  • Impactgegevens maken in sommige gevallen deel uit van de financiële jaarverslagen die door de accountant worden gecontroleerd.
  • De door de ondernemingen verstrekte gegevens zullen door het investeringsteam worden gecontroleerd door het uitvoeren van een sanity check.
  • Dergelijke data uitvragen zijn nu nog relatief nieuw, maar in algemene zin wordt verwacht dat de datakwaliteit jaarlijks zal verbeteren doordat de ondernemingen beter bekend raken met de uitvraag.
  • De verwachting is dat de jaar op jaar groeiende databeschikbaarheid onder andere zorgt voor meer inzicht en kaders om de data te beoordelen.

Bovenstaande dient in ogenschouw te worden genomen bij de interpretatie van de resultaten.

j. Due diligence

In de due diligence fase worden onder meer het bedrijfsmodel, de verwachte impact, de juridische aspecten en het bedrijfsplan van de onderneming gevalideerd door middel van een gedetailleerde interne en/of externe due diligence.

De focus van de impact due diligence ligt op het valideren van de verwachte CO2 besparing en/of de energie-/massabalans. Indien het LEF het nodig acht, wordt de analyse (al dan niet gedeeltelijk) uitgevoerd door een externe gespecialiseerde adviseur.

Voordat een investering door het LEF wordt gedaan, wordt de onafhankelijke externe adviescommissie geraadpleegd. In sommige gevallen toetst ook de algemene vergadering van aandeelhouders de voorgenomen investering.

k. Betrokkenheidsbeleid

Indien het LEF een financiering heeft verstrekt, dan is sprake van een verzuim onder de financieringsdocumentatie als een onderneming de impactafspraken niet naleeft.

Het LEF heeft het recht de ondernemingen steekproefsgewijs te controleren om na te gaan of de gemaakte afspraken worden nageleefd. Naast de formele mogelijkheden heeft het investeringsteam ook regelmatig informeel contact met de onderneming om de voortgang te volgen.

l. Behalen van de duurzame beleggingsdoelstelling.

Om te voldoen aan zowel de SFDR als de EU Taxonomie, zullen de CO2-equivalente emissies van een onderneming worden gemeten in overeenstemming met de internationale boekhoudkundige normen voor broeikasgassen zoals gedefinieerd door het Greenhouse Gas Protocol (www.ghgprotocol.org). In overeenstemming met deze norm wordt een onderscheid gemaakt tussen Scope 1, 2 en 3 emissies. Ter verduidelijk van een investering haar toegevoegde waarde en aldus de impact wordt een ‘scope 4 emissie’ toegevoegd. Scope 4 emissies worden gedefinieerd als de vermeden emissies op basis van de onderneming in vergelijking met de lineaire marktnorm. De scope 4 emissies worden vooraf geschat, bijvoorbeeld via een levenscyclusanalyse (LCA). In de LCA gebruikt het LEF well-to-wheel emissiefactoren op basis van de Nederlandse standaard die door regionale impactfondsen wordt gehanteerd (www.co2emissiefactoren.nl).